- Door Kornuyt
- Geplaatst in monumentenzorg
- Met 0 Reacties
- PERMALINK
- STANDARD POST TYPE
Herstelmethodes voegwerk: bij herstel is het belangrijk om te weten of de scheurvorming gestagneerd is of dat deze zich nog verder uitbreidt. De aanpak om de scheurvorming te stoppen leidt doorgaans tot ingewikkelde dus prijzige aanpassingen aan de (funderings) constructie.
Vóór aanpak is ook van belang om vast te stellen of er nog beweging in de scheur mogelijk moet zijn. In die situatie zal ook de reparatiemortel moeten kunnen meebewegen, of anders verwoord ‘flexibel’ moeten zijn. Er zijn vier verschillende manieren om schade te herstellen:
Herstelmethodes voegwerk
Bij het herstellen van voegwerk worden beschadigde, gescheurde stenen uitgeboord of uitgehakt. Deze worden vervangen door oude of nieuwe stenen (ook wel inboeten genoemd). Om het oude beeld zo goed als het kan te repareren, is gebruik van dezelfde soort specie, steen én het toegepaste verband noodzakelijk. De nieuwe bakstenen moeten wat betreft type, maat en kleur passen bij het huidige voegwerk, waarbij men moet inschatten of de stenen moeten passen bij de verouderde, vervuilde stenen, of juist bij de nieuwe schone stenen.
Bij de keuze van de bakstenen spelen ook hygrische kenmerken mee; ook deze dienen aan te sluiten bij het huidige werk. Idem die van de voegspecie en metselspecie. In monumenten is het gebruik van kalkmortel gebruikelijk, dus ook bij reparatie.
Injectie technieken
De samenhang van een baksteenconstructie worden hersteld door het injecteren met kunsthars of mortel. Dit is weliswaar alleen toepasbaar bij scheuren die statisch zijn. Voor een juiste en goede materiaalkeuze moet de structuur van de metselmortel bekend zijn, maar ook de bakstenen die zijn toegepast: zijn deze b.v. sterk of juist zwak zuigend? Het soort injectiemateriaal hangt mede af van de intentie van de reparatie. Voor het repareren van de constructieve sterkte is een ander injectiemateriaal nodig dan voor het voorkomen van vochttoetreding. Overeenkomst met de metselmortel is altijd essentieel; vaak leidt dit op basis van kalk tot een minerale injectiemortel.
Deze heeft niet alleen de geschikte basis, maar ook een prima waterdamp doorlatendheid, en past daarom goed bij het originele voegwerk. Echter: fijne scheuren zijn lastig te vullen en de trek- en hechtsterkte is beperkt. Bij hantering van deze mortel is het doorslaggevend om het omliggende werk flink nat te maken, zodat de mortel zich goed kan verharden en verspreiden. Kunsthars gebonden injectiematerialen bieden talloze mogelijkheden, met typerende plus- en minpunten. Een juiste afweging is dan ook de eerste voorwaarde
Verankeren
Om de duurzaamheid van het voegwerk te garanderen kan het af en toe noodzakelijk zijn om verankeringen te plaatsen in de vorm van muur- en balk ankers of gedraaide roestvast stalen staven in de voegen. Hiermee dient voorkomen te worden dat er zich hoge trekspanningen manifesteren waardoor nieuwe barsten of scheuren kunnen ontstaan.
Dilateren
Wanneer een scheur moet blijven bewegen kan deze benoemd worden als ‘natuurlijke dilatatie’. De stabiliteit van de constructie van het bouwwerk moet in dat geval wel gegarandeerd worden. Om watertoetreding door de barst of scheur te vermijden kan de barst of scheur gevuld worden met een plastisch blijvende kit of een dilatatiemateriaal.
Tip: herstelmethodes voegwerk interessant? Lees dan ook eens het artikel over scheurvorming metselwerk